Friday, July 18, 2014

Afrikaanse jokers; over de kunst van Yinka Shonibare en Ramón Esono Ebalé


Toen ik voor het eerst in Afrika was, raakte ik gefascineerd door de kleurige motieven van de ‘typisch Afrikaanse’ stoffen. Als aandenken aan Guinea Ecuatorial had ik het liefst zo’n felblauwe stof, versierd met hoofden van president Obiang mee naar huis genomen, maar die is alleen te koop in verkiezingstijd. Later zag ik de Afrikaanse stoffen terug in de kunstwerken van de Engels-Nigeriaanse kunstenaar Yinka Shonibare en in de portretten van Ramón Esono Ebalé, een striptekenaar uit Guinea Ecuatorial. Waarom gebruiken deze twee kunstenaars die stoffen in hun werk en is er nog meer wat hen bindt.

Yinka Shonibare

Beeldend kunstenaar Yinka Shonibare studeerde nog aan de kunstacademie, toen een docent hem vroeg: “You are African, aren’t you? Why don’t you make authentic African art?” Shonibare vroeg zich af wat er met authenticiteit en Afrikaanse kunst bedoeld werd: “I tried to figure out what he meant by authentic African art. I didn’t know how to be authentic. What would I do if I was being authentic? I realized what I’d really have to deal with was the construction of stereotypes, and that’s what my work would be about [1].

Yinka Shonibare (1962) is een Engelse kunstenaar van Nigeriaanse afkomst. Hij werd in Londen geboren en bracht zijn jeugd door in Lagos om vervolgens met zijn ouders naar Londen terug te keren, waar hij een kunstopleiding volgde. Daarna werd hij internationaal bekend, nam in 2002 deel aan de Documenta XI in Kassel en exposeerde zijn werk in diverse westerse musea. 

In het interview in de New York Times en in andere interviews vertelt Shonibare dat hij op zoek ging naar het ‘authentiek Afrikaanse’ en tot zijn verbazing ontdekte dat de stoffen die op de Londense Brixton markt voor Afrikaans doorgaan dat helemaal niet zijn. Het gaat hier om de zogenaamde Dutch Wax, stoffen die oorspronkelijk in Indonesische batiktechnieken werden uitgevoerd en die nu in Nederlandse fabrieken met Afrikaanse patronen bedrukt worden. Vervolgens worden ze naar Afrika geëxporteerd, waar men ze als ‘typisch Afrikaans’ beschouwt. De stoffen zijn dus niet wat ze lijken en Yinka Shonibare gebruikt dit idee als hij in 1994 een werk maakt met als titel Double Dutch. Dit werk omvat vijftig rechthoekige ‘schilderijtjes’ van identiek formaat, bekleed met ‘Afrikaanse’ stoffen die gedeeltelijk beschilderd zijn. De werken hangen geometrisch geordend op een rose achtergrond en roepen daardoor een associatie op met westerse, abstracte kunst. De stoffen tonen traditionele Afrikaanse motieven, terwijl Shonibare er door de beschildering ook zijn persoonlijke stempel op gedrukt heeft. Hij noemt dit werk Double Dutch, verwijzend naar het Nederlandse koloniale verleden en het huidige Nederlandse fabricatieproces van de ‘Afrikaanse’ stoffen. Zo wordt er een spel gespeeld met wat als authentiek Afrikaans wordt ervaren en met verschillende identiteiten.

 


 


 

 

 
 
 
 
 
 
 Double Dutch
 
 
 The Swing
 

Shonibare gebruikt de Dutch Wax stoffen ook in zijn driedimensionale werken (installaties en beeldhouwwerken) om er figuren mee aan te kleden die hij ontleent aan 18de eeuwse schilderijen. In The Swing (2001) is een levensgrote pop zonder hoofd te zien, die gekleed  in deze stoffen op een schommel zit. Haar linker been zwiept omhoog en haar muiltje vliegt de lucht in. Het tafereel is ontleend aan een schilderij van de 18de eeuwse, Franse schilder J. H. Fragonard [2]. Yinka Shonibare ziet de periode van de Rococo waarin men de ‘beau monde’ in paradijselijke omstandigheden weergeeft als voorbode van wat er komen gaat:
“I focus on the period that precedes the French Revolution. It was an era when nobility still lived luxiously, shortly before their world was turned upside down by the masses.”[3] Tijdens de Franse Revolutie rolden uiteindelijk de koppen van de adel en Shonibare verwijst hiernaar door de hoofden van zijn figuren weg te laten. Zijn installatie Garden of love (2007)[4] die wat betreft uitvoering en voorstelling op The Swing lijkt, noemt hij een metafoor voor de ‘Garden of Eden’. In de ogen van Afrikanen is dat Europa en zij komen hiernaar toe om geluk te zoeken tot er koppen gaan rollen.
 
Diary of a Victorian Dandy  
 
Dat Shonibare ook zelf deel uitmaakt van het ‘blanke paradijs’ laat hij zien in de fotoserie Diary of a Victorian Dandy (1998) [5] De serie omvat vijf gefotografeerde scenes, gebaseerd op A Rake’s Progress, een serie schilderijen van de 18de eeuwse, Engelse schilder W. Hogarth. De serie toont de teloorgang van een rijkeluiszoon die in Londen al zijn geld vergokt en aan lager wal raakt. Op de kleurenfoto’s van Shonibare zien wij echter geen langzaam aftakelende witte aristocraat, maar verschillende scenes die samen een dag verbeelden uit het leven van een zwarte, Victoriaanse dandy, omgeven door veel luxe en blanke bedienden. De kunstenaar is zelf het middelpunt van alle taferelen die verschillende tijden op een dag verbeelden. De zwarte dandy ligt in bed, vergezeld door blanke bedienden, speelt biljart, houdt kantoor neemt deel aan een gezelschapspel.

Ramón Esono Ebalé  

Striptekenaar Ramón Esono Ebale (1977), alias Jamón y Queso werd geboren te Nkoa-Nen Yebekuan in Guinea Ecuatorial en noemt zichzelf autodidact. Hij was als grafisch ontwerper verbonden aan het CCEM, het Cultureel Centrum van Spanje in de hoofdstad Malabo. In Guinea exposeerde hij in de Spaanse en Franse culturele centra, maar hij won ook Europese stripprijzen, deed mee aan straatprojecten en had exposities in Afrikaanse, Europese en Amerikaanse galeries.
 
 
Met hulp van het CCEM publiceerde Esono Ebalé stripverhalen met lege tekstballonnen omdat zijn teksten werden gecensureerd. Hij noemde die verhalen De Moordenaars van mijn intelligentie en verzon ook controversiële titels bij andere werken om zijn tekeningen kracht bij te zetten. Zijn stripverhalen ‘spreken’ echter ook voldoende zonder tekst. De beelden tonen de alledaagse werkelijkheid van Guinea, van mensen die zich door de modder voortslepen naar het stemlokaal om zo voor verandering te zorgen die nooit komt. Er is afval op straat, bij gebrek aan water doen vrouwen de was in de rivier, overal zijn er militairen en men kan alleen nog dromen van een betere toekomst. Het zijn gedetailleerde tekeningen in grauwe kleuren die de trieste omstandigheden benadrukken waarin men in Guinea leeft. De vrouwen in deze tekeningen dragen geen vrolijke ‘Afrikaanse stoffen’, maar gaan in rafelige lappen gekleed.
 
Behalve strips maakt Esono Ebalé ook politieke spotprenten die over de dictatuur van zijn land gaan. Daarin toont hij onder meer president Teodoro Obiang Ngeuma Mbasogo in de meest bizarre poses en gedaanten. Obiang badend in de olie met opborrelende testikels, in tangaslip of voorgesteld als baardaap met een erectie. Maar we zien hem ook gekleed in een jurk met vrolijke Afrikaanse motieven die zijn partij symboliseren, of met een grote strik om zijn lijf en een opwaaiende rok, zodat zijn geslachtsdeel te zien is waar omheen eveneens een strik gebonden is. Esono Ebalé overdrijft sterk en speelt met elementen die niet alleen associaties oproepen met Afrika, maar die ook Afrikaanse taboes raken rond homofilie en travestie. Een saillant feit daarbij is dat de president aan prostaatkanker lijdt. Door de nadruk op zijn geslachtsdeel te leggen, treft de kunstenaar hem op zijn zwakste plek.
 
Twee jokers
 
Ramón Esono Ebalé gebruikt Afrikaanse patronen om zijn strips en karikaturen te verduidelijken. Kuifje heeft nu eenmaal een duidelijke kuif en een Afrikaanse dictator draagt Afrikaanse motieven (hoewel het in Guinea vooral de vrouwen zijn die in deze opvallend bedrukte stoffen over straat gaan). Daarentegen roepen die stoffen in de werken van Yinka Shonibare eerder vragen op. Misschien verwijzen ze naar zijn eigen Afrikaanse afkomst of naar een Europees koloniaal verleden vanwege hun 18de eeuwse (koloniale) entourage en in Double Dutch is er eveneens een verband met abstracte kunst. Shonibare geeft met zijn werken commentaar op de westerse kunst en cultuur waar hij deel van uit maakt, hoewel hij er als Afrikaanse kunstenaar tegelijkertijd buiten staat en geen moreel standpunt inneemt (hij noemt zichzelf een estheet). Esono Ebalé doet dat wel. Op een niet mis te verstane wijze bekritiseert hij de dictatuur van zijn land. In zijn strips en karikaturen toont Esono Ebalé zich een maatschappijkriticus, terwijl Shonibare binnen het terrein van de beeldende kunst eerder een cultuurkriticus genoemd kan worden.
 
Toch zie ik een overeenkomst tussen de twee kunstenaars. Beiden zijn wat Jean Fisher in haar artikel, The Outsider Within over het werk van Shonibare tricksters noemt. Tricksters zijn een soort bedriegers in de zin van ‘jokers’[6]. Het begrip trickster verbindt Fisher met de Engelse schrijver Oscar Wilde, bij wie kunst een soort leugen is, omdat zij geen directe weergave van het dagelijks leven is. Kunst maakt gebruik van de fantasie en is daarmee niet waarheidsgetrouw en misschien zelfs in dubbel opzicht, want het ‘liegen’ heeft niet alleen met de kunst, maar ook met de kunstenaar als dandy te maken. De dandy doet zich namelijk altijd mooier voor dan hij is. Hij is een ‘trickster’, een joker die buiten de heersende cultuur staat die hij bekritiseert en bespot, maar waar hij tegelijkertijd deel van uit maakt. Fisher brengt deze functie van de dandy in verband met het carnaval dat de burgelijke waarden op zijn kop zet. Ook vewijst zij naar Eshu, de ‘trickster’ in de Nigeriaanse Yoruba cultuur. Hij houdt mensen voor de gek door zich in verschillende gedaanten voor te doen. Zijn speelterrein is het marktplein dat Fisher met het speelterrein van de kunst bij Yinka Shonibare vergelijkt. 
 
Shonibare speelt in zijn werk de dandy. Niet alleen in zijn fotoserie Diary of a Victorian Dandy, maar ook in andere fotoseries en in de carnavaleske films van gemaskerde bals die hij maakt.[7] Hij overdrijft situaties doet aan gedaanteverwisselingen, waardoor 18de en 19de  eeuwse burgelijke codes ter discussie worden gesteld. Shonibare doet dit door zichzelf op te werpen als zwarte dandy in het Victoriaanse tijdperk. En Esono Ebalé vestigt de aandacht op de geslachtsdelen van de dictator door deze tot ongekende proporties op te blazen. Net als Shonibare, zet hij overdrijving en humor in als wapen. Door hun humor en 'lawaai' verschaffen beide kunstenaars zich vrijheid ten aanzien van morele, sociale en economische waarden.[8] Zij vestigen zo de aandacht op cultuurhistorische (Shonibare) en maatschappelijke (Esono Ebalé) kwesties. Shonibare doorbreekt vooral culturele stereotypen, terwijl Esono Ebalé in zijn eentje een maatschappij omver lijkt te willen werpen.
 
Zijn Ramón Esono Ebalé en Yinka Shonibare beiden ‘tricksters’ of jokers? Esono Ebalé vergelijkt zichzelf met Batman als ik hem vraag of hij zichzelf ook als een joker ziet. Batman bestrijdt de misdaad, maar deelt ook steken uit. Hoewel beide kunstenaars op een stekende manier kritiek leveren, lijken de steken van Shonibare op fijne speldenprikken en die van Esono Ebalé eerder op dolksteken. Esono Ebalé kreeg zoveel last van de censuur dat hij zich in 2011 genoodzaakt zag uit te wijken naar Paraguay, waar hij tegenwoordig woont en zijn kritische werk voortzet. Zijn website Locos-TV wordt nu ook door Google als ‘aanstootgevend’ aangemerkt. Daarentegen maakt Shonibare in Engeland furore als gevierde kunstenaar. In 2004 werd hij door prins Charles onderscheiden en noemt zich sindsdien Yinka Shonibare MBE (Member of the Most Excelent Order of British Empire). De beide jokers treft dus een ander lot; terwijl Shonibare bij het koninklijk banket aanschuift, wordt Esono Ebalé steeds meer de mond gesnoerd. Geen van beiden houdt zich echter goed overeind als joker; in Afrika wordt de kritiek als zo gevaarlijk gezien dat die door de censuur wordt uitgebannen, terwijl de kritische kunstenaar in Engeland wordt gewaardeerd, maar keurig in de kunstwereld wordt opgesloten. 
 
Anita Brus, juli 2014


[1] J. Fisher, The Outsider Within: Shonibare’s Dandy and the Parasitic Economy of Exchange, in: Jinka Shonibare, Double Dress, The Israel Museum, Jerusalem, 2002.
[2] Un ballo in maschera (a masked ball), een film van Yinka Shonibare in 2004, te zien op zijn website: http://www.yinkashonibarembe.com
[3] “Humour can be a very special kind of weapon. It takes liberties with the moral, social and economic values of hegemonic authority; it knows the points of its greatest vulnerability, it flourishes where the authoritative voice stutters in its own uncertaintly [...]”,J.Fisher, The Outsider Within, zie noot 6.

[4] Dandy is een begrip dat vooral geassocieerd wordt met 19de eeuwse, Vicoriaanse gentlemen, die zich bekwaamden in elegant gedrag, waarbij bijzondere kleding hoorde. De schrijver Oscar Wilde was een beroemde dandy.


[5] Jean-Honoré Fragonard, De schommel, 1767.
[6] Bernard Müller, interview met Yinka Shonibare n.a.v. de expositie van Garden of Love in het Musée de quai Branly, 2007.
[7] Een installatie die Shonibare maakte voor zijn expostie in het Musée de quai Branly, in 2007

[8] Deborah Sontag, interview met Yinka Shonibare, Headless Bodies From a Bottomless Imagination, in de New York Times, 17 juni 2009.
 
 



 
 


Wednesday, July 16, 2014

Valenciaanse belevenissen 2


Ben er weer eens ingestonken. Liet mij een goed restaurant aanbevelen en betaalde voor het tafelkleed en de servetten. Niet doen! Loop in Spanje een willekeurig restaurant binnen waar veel Spanjaarden zitten en vraag het menu. Zo’n menu heeft drie gangen en is inclusief een hele fles rode wijn en koffie. Hier in dit eenvoudige plattelandsrestaurant geen chique obers maar een alledaags geklede vrouw die van hot naar her rent en toch alle aandacht heeft voor de bestelling. Ze noemt minstens vijf mogelijkheden op waaruit ik kan kiezen bij het voor- en hoofdgerecht, met ook nog eens een keuze uit vier soorten taart na. Helemaal vol en halfdronken verlaat ik het etablissement in plaats van honger lijdend gisteren in wat mij als goed was aanbevolen, met slechts wat liflafjes op asymmetrische schaaltjes a la Het Diner van Herman Koch. Ik zie nog het bodempje wijn voor mij dat ik mij liet inschenken voor vier euro extra en de cortado die daar nog eens bovenop kwam. Doe maar gewoon symmetrisch toch, al helemaal wanneer het voor de helft van de prijs is.

Sinds ik Dimitri Verhulst lees drink ik bovendien wijn tegen de klippen op. In De Helaasheid Der Dingen is een dag niet gezopen een dag niet geleefd. In het afgelegen ‘Poble-nog-wat’ zit de wijn in een medicinale fles met een kurk er op. Zware wijn van deze streek die nu amper meer wijn levert want men is van druiven overgegaan naar sinaasappelen. Men heeft tegenwoordig liever lichte wijnen heb ik mij laten vertellen, waardoor de wijngaarden niet meer lucratief zijn. Het landschap kleurt nu donkergroen van het dichte loof van de sinaasappelbomen. De sinaasappelen zijn nog niet rijp en toch tref ik er een op mijn pad. Hij smaakt verrot zoet.

Valenciaanse belevenissen

Ben er weer eens ingestonken. Liet mij een goed restaurant aanbevelen en betaalde voor het tafelkleed en de servetten. Niet doen! Loop in Spanje een willekeurig restaurant binnen waar veel Spanjaarden zitten en vraag het menu. Zo’n menu heeft drie gangen en is inclusief een hele fles rode wijn en koffie. Hier in dit eenvoudige plattelandsrestaurant geen chique obers maar een alledaags geklede vrouw die van hot naar her rent en toch alle aandacht heeft voor de bestelling. Ze noemt minstens vijf mogelijkheden op waaruit ik kan kiezen bij het voor- en hoofdgerecht, met ook nog eens een keuze uit vier soorten taart na. Helemaal vol en halfdronken verlaat ik het etablissement in plaats van hongerlijdend gisteren in wat mij als goed was aanbevolen en met slechts wat liflafjes op asymmetrische schaaltjes a la Het Diner van Herman Koch. Ik zie nog het bodempje wijn voor mij dat mij werd ingeschonken voor vier euro extra en de cortado die daar nog eens bovenop kwam. Doe maar gewoon symmetrisch toch, al helemaal wanneer dat is voor de helft van de prijs. Sinds ik Dimitri Verhulst lees drink ik bovendien wijn tegen de klippen op. In dat boek van hem is een dag niet gezopen een dag niet geleefd. In het afgelegen ‘Poble-en-nog-wat’ zit de wijn in een medicinale fles met een kurk er op. Zware wijn van deze streek die nu amper meer wijn levert want men is van druiven overgegaan naar sinaasappelen. Die zware wijn hoefde men niet meer heb ik mij laten vertellen waardoor de wijngaarden niet meer lucratief waren. Het landschap kleurt nu donkergroen van het dichte loof van de sinaasappelbomen. Ze zijn nog niet rijp, de sinaasappelen en toch tref ik er een op mijn pad. Hij smaakt verrot zoet.

Thursday, July 10, 2014

Valenciaanse belevenissen 1

Spanje, klein dorp, niet ver van Valencia en ik kijk terug. Inmiddels al zo veel meegemaakt. Ik schrijf dit alsof ik morgen zal sterven. Alsof er iemand meekijkt die dat weet. Ondertussen denk ik aan alle gemaakte reizen, maar vooral aan dat prille begin. Was het in 1993 toen ik de eerste dag en eerste keer alleen op vakantie al beroofd werd in Madrid? En was dat niet het begin geweest van alle reizen, schrijverij en geïllustreerde reisverslagen. Ook het begin van eindeloos wandelen en verdwalen op afgelegen bergen met oranje kikkers niet ver van Boquete waar nu twee blondines verscheurd zijn teruggevonden in het oerwoud. Ik had met gemak een van die blondines kunnen zijn. Een slagje ouder maar evengoed de weg kwijt en aan stukken gereten. Op mijn pad was echter altijd wel een indiaan in de buurt om mij te redden. Mijn moeder vertelde ik dit nooit.

Ondertussen heb ik mijzelf ouder zien worden, mijn lichaam zien veranderen, mijn haar zien uitvallen en weer zien terugkomen. En nu zit ik hier in dit plattelandsrestaurant met koude rode wijn aan een maaltijd van zeven euro vijftig. Alsof er niets veranderd is. Ik geniet, schrijf en studeer. Vanmorgen zat ik op een terrasje naast van die typische Spaanse dames van middelbare leeftijd met waaiers. Waren zij veranderd? Nagenoeg niet. Dezelfde achterovergekamde haren, alleen nu iets hipper gecoiffuurd en gestoken in ‘hybride’ kleding met een vleugje van vanalles wat men tegenwoordig fabriceert. Jurken met vrolijke bloemmotieven en oosters aandoende bovenstukjes met veel glitter. Een sigaartje in de vingers met blauw gelakte nagels, want de tijd is ook hier niet helemaal stil blijven staan. Inmiddels is er op rijafstand een metroverbinding met Valencia.

Ik lees De Helaasheid Der Dingen van Dimitri Verhulst en daar kan niemand ooit meer tegenop: “Onze Potrel liet het vrouwmens binnen en zag geamuseerd vanachter haar rug hoe ook onze Herman al bezig was zijn blik tussen haar benen te wringen.” Op het pad naar de rivier kom ik twee oude mannetjes tegen met een buitengewone interesse in mij. Elk wijken ze naar een kant van de weg om mij tussen hen door te laten wandelen. Omdat ik toch wat aarzelend loop roept een van hen mij na met een advies over de richting (naar de rivier) en met de vraag of ik Marokkaanse ben. Marokkaanse? “Ja, vanwege je bruine huid.” Onzin, ben niet uitzonderlijk bruin en bovendien blond. Aandachttrekkerij dus en ik zeg dat ik Nederlandse ben met de gedachte dat er wel een reactie zal volgen over ons dan nog aan de winnende hand zijnde voetbalteam, maar die reactie blijft uit. Ondertussen begluren de mannen mij met ‘een blik die zich tussen mijn benen wringt’. Het is op het randje als een van hen mij vraagt of ik in bikini of badpak ga zwemmen. Ik maak mij nog net niet snel uit de voeten als ik richting de rivier ga waar ik mij aan de oever vlei met Dimitri Verhulst: “De rok was alleszins kort genoeg, verlossing moet mogelijk zijn.”